De stamvorm van onze schnauzer voert ons terug naar de zg turfhonden waarvan men bij pre-historische vondsten in turflagen overblijfselen aantrof van ongeveer 4000 jaar voor Christus.
Bij een leven in de vrije natuur, waarin de hond door het bos zwerft. De heide hem een welkom jachtterrein is, deden het struikgewas, doornen en stekels het werk dat thans door de mens gedaan moet worden:het verwijderen van de dode haren.
De rijpe, dode haren dienen tweemaal per jaar “geplukt” te worden.
Anders gezegd: de schnauzer wisselt twee maal per jaar van “kleding”.
Het tijdstip daarvoor ligt voor iedere schnauzer anders en hangt af van het moment dat de vacht rijp is.
Te vroeg handelen is mishandelen, want het haar wordt dan afgerukt en niet uitgetrokken.
Het haar is dan nog niet dood. De rijpheid om geplukt te worden is tegen de tijd dat het gaat uitvallen, het zit dan los.
De juiste tijd van plukken, in voor- en najaar houdt verband met de natuurlijk koude en de ligging van de hond: binnen of buiten.
De schnauzer is ruwharig en heeft een onder- en bovenvacht.
De ondervacht is wollig, de bovenvacht wordt gevormd door har draad- danwel stokhaar.
De ondervacht vormt de grootste bescherming van het lichaam tegen temperatuurschommelingen en weersinvloeden.
De ondervacht dient regelmatig te worden uitgedund.
Zou men de schnauzer niet plukken maar scheren of met een tondeuse behandelen dan snijdt men alle haren tot de wortel af.
De wortels van die haren blijven dan zitten en kunnen een ondraaglijke jeuk veroorzaken.
Gevolg: veel krabben met daaruit voortvloeiende narigheid.
Het jonge, groeiende onderhaar, in de wortels beschadigd, wordt zacht als het uitgroeit en bederft de kleur.
Bij het toiletteren kennen wij 2 bewerkingen:
1)Het plukken “striping”waarbij de natuur wordt geholpen om de dode, rijpe haren te verwijderen.
2) Het opmaken, “trimmen” waardoor de hond er voor het oog aantrekkelijker uitziet.
Dit trimmen is als het ware boetseren of beeldhouwen op levend materiaal waardoor het beeld van de ideale schnauzer zo dicht mogelijk benaderd wordt.
Het plukken en trimmen is een handigheid die men leren moet.
Zo lang men dat niet meester is doet men er goed aan om naar een bekende schnauzerkapper of kapster te gaan.
Uw hond toevertrouwen aan een trimmer/trimster is een kwestie van vertrouwen.
U mag niet het risico lopen dat men uw schnauzer knipt of scheert, want zo kan de vacht voorgoed bedorven worden.
Informeer eerst terdege en geef uw schnauzer niet af bij het eerste adres dat u tegenkomt.
Als u er bij kunt blijven geeft u uw hond een rustig gevoel terwijl u bovendien ziet dat het op de juiste manier gebeurt.
De toiletbenodigdheden voor plukken en opmaken laten wij hieronder volgen:
Een tondeuse met scheerkoppen van 2, 3 en evt. 7 mm.
Een rechte schaar, een efileerschaar, diverse trimmesjes en een middelgrove kam.
De tondeuse wordt gebruikt bij het gladscheren van de spiegel, liezen en hals, wangen en oren.
De rechte schaar wordt vooral gebruikt om scherpe lijnen te knippen bij voeten, oren en garnituur.
Met de efileerschaar kunnen we mooie overgangen maken van geplukte naar geschoren gedeelten
en eventueel kan hiermee worden uitgedund.
De middelgrove kam wordt vooral gebruikt om garnituur en poten op te kammen zodat ze netjes kunnen worden afgewerkt.
Voorts een stevige tafel waarop de hond beter hanteerbaar is en waar de plukker een gemakkelijke houding kan aannemen.
We laten nu in korte trekken volgen wat verstaan wordt onder plukken, dus het netjes maken van de hond door hem te ontdoen van het overtollige dode haar.
Dit zijn algemene richtlijnen, want zij hangen af van de omstandigheden.
Alle beharing is niet gelijktijdig pluk of trimrijp.
Maar men bevordert het vlugge loskomen van de rest door de dode haren te verwijderen.
Plaats de hond op tafel en neem een klein stukje haar tussen duim en trimmes
en trek dan met een kort rukje het haar uit de vacht.
Trek in de groeirichting evenwijdig met het lichaam en denk er vooral aan kleine plukjes te nemen.